Oud-judoka Johan de Jongh kijkt terug.
Oud-judoka Johan de Jongh kijkt terug.
(Judoka van 1970 tot 1984, leraar van 1979 tot 1983; 2de Dan)
Het moet snel na 1970 zijn geweest dat een vriendje van school en scouting me warm maakte voor judo. Eerst een keer kijken in het gemeenschapshuis de Looi, maar toen ik lid werd zat Judovereniging Kuatsu al in haar nieuwe onderkomen in het zijgebouw van sporthal De Linde. Ik had toen niet kunnen bevroeden wat judo en de daarmee gepaard gaande mentale en fysieke vorming voor me zouden gaan betekenen in mijn verdere leven.
Gezond van lijf en leden en met een gezonde dosis talent voelde ik me al snel thuis op de tatami. Ieder jaar haalde ik wel een andere kleur band, soms ging het wat sneller, en uiteindelijk, een paar dagen na mijn 15de verjaardag, de Zwarte Band / 1ste Dan. Het was een persoonlijke mijlpaal, net als de 2de Dan twee jaar later. Het was echter voornamelijk uiterlijk vertoon en – het leek heel belangrijk – het bepaalde de volgorde waar je bij opening en sluiting van de les moest gaan zitten: de witte banden rechts en de hoogste gegradueerde meest links.
Onderhuids gebeurde er echter veel meer. Geïnspireerd door de lessen van hoofdtrainer Jan Diependaal begon ik het spelletje te begrijpen; de kunst van techniek, gevoel voor timing, doorzettingsvermogen, aandacht voor strategie en tactiek en bovenal respect voor en kennis van de tegenstander. Feitelijk zijn het lessen voor het leven geworden.
In de twaalf jaar dat ik fanatiek heb gejudood kregen al die elementen in samenhang een plaats en vormden mij tot wie ik ben geworden. Natuurlijk zijn ouders, opvoeding, cultuur, talent en scholing belangrijk, maar de fysieke en mentale vorming op de judomat hebben absoluut ook een belangrijk aandeel gehad in het geheel. In retrospectief ben ik heel gelukkig dat judo op mijn pad is gekomen: een leerschool voor het leven.
Ik kijk uit naar de receptie naar aanleiding van het 50 jarig jubileum.
Vriendelijke groet,
Johan de Jongh